Het is al dagen rustig onder de aanvliegroute van een van de drukste banen van Schiphol. Ik heb me er nooit aan gestoord en nu begin ik het geluid bijna te missen. Ook de drukke uitvalsweg van ons dorp, die voor de deur van mijn woning loopt, is erg rustig. Minder fietsers, minder busjes en zelfs minder ambulances en politieauto’s. Op ongeveer een kilometer van mijn huis loopt een van de drukkere spoorwegen van Nederland: ik hoor de treinen nauwelijks meer rijden.
De natuur lijkt diep adem te halen en de lucht is schoner hij in jaren is geweest. Mensen doen ineens of ze aardiger zijn voor elkaar, ze doen alsof ze om elkaar geven. We danken God voor het internet en spitten onze tuin nog een extra keer om.
Ondertussen verliezen mensen hun banen omdat wij al die dingen niet meer doen die eigenlijk niet nodig zijn, maar het leven wel waarde geven. De sociale dingen, die vaak gekoppeld zijn aan het innemen van drank of eten. We willen een muur van immuniteit rond onze ouderen bouwen. Een muur waarvan niemand de eerste steen wil zijn. Wij zien ook de beelden van mensen die op hun buik in IC-bedden liggen terwijl ze beademd worden. In andere landen zingen mensen de ziekte de stad uit, in Nederland klappen we voor de zorgverleners die nog steeds te weinig verdienen. Ze verdienen te weinig, omdat wij liever geld aan een lekker etentje uitgeven, dan aan het betalen van belasting.