Het moet een curieus gezicht zijn geweest. Zover ik mij herinner was het in de binnenstad van Leiden, maar pin me er niet op vast. Ter verdediging wil ik aanvoeren dat ik in die tijd al meer dan een jaar geen vers getapt biertje had geproefd, dus het waren zware tijden. We leerden in die tijd dat de beperkingen waarbinnen we leefden ervoor zorgden dat we meer begrip voor elkaars positie op gingen brengen. Ik hoop dat die tolerantie ons ook na de Corona-periode verder zal helpen en mijn fout in perspectief zal plaatsen.
Maar laten we snel naar de kern van mijn fout, of het misverstand, gaan. Het was me nooit om haar ongetwijfeld interessante bovenlichaam te doen. Ik weet dat ik die indruk gewekt kan hebben door gênant en onethisch lang naar haar gestaard te hebben. Ze was echter enkel decor. Het ging me om de vers getapte Guinness voor haar neus. Mijn blik stond daar scherp op gesteld. De scherptediepte was minimaal en de belichting leek eeuwig te duren. Ik slurpte onhandig het losgekomen speeksel op en liep door. Ze was vast te verrast om boos te worden. Ik heb geen moment getwijfeld om ook op een terras te gaan zitten. Ik was daar te schijterig voor.
Ik heb spijt van de indruk die ik gewekt heb. Ik ben niet zo’n man. Het ging me echt om het biertje. Laat ik eerlijk zijn: op straat zou ik haar niet meer herkennen, de Guinness wel.