Nee, da’s niks

Er hangt een tak over het huisje. Vroeger zou ik het een arbeidershuisje noemen, vervolgens noemde de woningmarkt het een starterswoning en binnenkort heet het vast een rijtjeshuis. Het is een kwestie van tijd en alles is een herenhuis. De naam moet passen bij het bedrag dat je ervoor neer moeten leggen.

De tak raakt het dak bijna en mannen met oranje hesjes overleggen of er een hoogwerker bij moet komen. Een van het zeg dat ze het wel vanuit de dakkapel kunnen doen en de ander twijfelt. Het is mistig en de lampen van hun busjes zorgen voor een dromerige gloed in de straat.

Als het binnenkort stormt raakt de tak vast de broze rode pannen. Het huis is ruim honderd jaar oud en het lijkt of de pannen nog origineel zijn. Het is te klein en te duur en in ruil hiervoor ademt het de sfeer van enkele generaties die erin geleefd hebben.

Een man hangt uit het raam. Het is wonderlijk genoeg juist de man die twijfelde. Hij strekt zijn arm met een kettingzaag er aan ver uit naar de tak. Hij redt het niet en haalt zijn schouder op. ‘Nee das niks’, zegt hij. de man beneden knikt en pakt zijn telefoon om een hoogwerker te bestellen.