De Zuidwal

Het is een druilerige novemberdag en ik loop door Den Haag over de Zuidwal. Voor me lopen twee gastjes, ik denk dat ze maximaal achttien jaar oud zijn. Ik hoor de ene zeggen: ‘Bro. Ik had dus echt de verkeerde gekozen. Die lippen waren echt te nep.’

Het duurt even voor het bij me indaalt, maar dan borrelt het vak sociale geografie op, dat ik op de universiteit in een lang verleden heb gevolgd. Je ziet nog steeds in de steden het gedrag van de afgelopen eeuwen terug en dit heeft zich in onze ruimtelijke structuren geëtst. Ofwel op plekken waar vroeger handel werd gedreven vind je in de zijstraten de prostitutie terug. Denk aan de Warmoesstraat in Amsterdam, Nieuwstad in Groningen en dus de Doubletstraat in Den Haag.

Een moreel oordeel over prostitutie wil ik niet hebben, ervan uitgaande dat iedereen echt vrijwillig hier voor kies (en dat kan je je altijd afvragen als er geld in het spel is), maar ik voel me toch ongemakkelijk. Deze jongens zouden volgens mij – net als ik vroeger – op die leeftijd moeten leren hoe je als geslachten (of als ik het woke formuleer: als mensen die elkaar lief willen hebben) met elkaar omgaat. Dat hoort bij het leven, die onhandigheid moet je meemaken. Als je denkt dat een vrouw te koop is, en dat je er dan ook zo plat over kunt praten dan klopt er volgens mij iets niet. En ja hoor, ik heb dus toch een moreel oordeel.