Nou nou

Op een maandagochtend worden wij in een sprinter tegen elkaar gedrukt. De trein rijdt het station van de stad binnen. Je kunt aan ons alle vier zien dat we geen zin hebben om ons na het wilde weekend te schikken in de regels van de kantoortuin.

De trein is overvol en daarom staan we tegen de deur gedrukt. Een vrouw stift haar lippen, naast haar zwijgt een jongen met veel haar en tegen het klapstoeltje hangt een man van een jaar of zestig met de bril van een architect. Ikzelf wiebel wat heen en weer. Ik hou niet van stilstaan: dat is achteruitgang.

De vraag die me in deze prikkelrijke omgeving bezighoudt is: stap ik als eerste de trein uit of laat ik het aan een van hen? Het is net de slag om de ruimte. Ik vind dat ruimte geven belangrijker is dan ruimte nemen. Denk een moment aan de liefde: hoe kan je die ooit krijgen als je niets geeft? Toch heb ik mezelf nog geen half uur geleden de volle trein in geperst, ondanks dat de man met de architectenbril ‘Nou nou’ mompelde.

Forenzen duwen me in de rug en ik bedenk dat het zuur is dat individualisering ertoe leidt dat we anderen minder gunnen, in plaats van dat we er samen meer van maken.

Inmiddels remt de trein af en staan wij als pinguïns op een losgeslagen ijsschots te wiebelen tot hij schokkend tot stilstand komt. De dame trekt haar lip in een grijns en drukt kribbig op de knop, de zestiger kijkt nerveus naar buiten en de behaarde jongen zwijgt.

Zodra de deur opent, stapt de zestiger gedecideerd naar buiten, gevolgd door de jongen. De vrouw moet even bijkomen van de schouderduw die ze kreeg en stapt naar buiten. Ik schuifel haar achterna. Het perron staat vol met ongeduldig wachtende mensen. Klaar om zich de trein in te persen.

Dit artikel verscheen eerder in De Basis – het personeelsblad van de ministeries van BZK en VRO.

Restje van een breaker

Een vrouw van in de vijftig kijkt uit het raam naar de groene velden waar de forensentrein doorheen rijdt. Deze velden zijn hier vlak bij zee zeldzaam, het is een oase tussen twee steden. Al jaren praten politici er over om dit stuk land een bestemming te geven die economisch meer rendeert, zoals als bedrijventerrein, woonwijk of golfbaan. Ondertussen zie ik er in de spits vaak herten of ooievaars.

Haar hoofd leunt op de bontkraag van haar jas. Ze zuigt tevreden aan een breaker. “Banaan” staat er op. Blijkbaar is het ontbijt er bij ingeschoten. De dame rommelt wat onhandig met de breaker, het is helder dat het zuigen aan een zakje voor haar geen dagelijkse bezigheid is.

Dan rijden we de stad in en pakt ze helaas haar telefoon, maar ze belt niet. Ik ben er vrij zeker van dat ze kattenfilmpjes kijkt want ze glimlacht raadselachtig. Mensen lachen alleen maar zo bij kattenfilmpjes en porno en seks past niet bij deze vrouw.

Het laatste restje kan je niet elegant uit een breaker krijgen. Ook haar lukt dit niet. Ze rolt het pakje op en zuigt fanatiek, ondertussen bungelt de telefoon op haar knie. Ze kijkt ontevreden naar de ontzielde breaker en stopt het in het vuilnisbakje onder het raam.